Tijdens de
Maand van de Geschiedenis duik ik in het archief van Atria, kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis. Op dat moment is er op Wikipedia niets te vinden over vrouwencafés, terwijl deze plekken zo belangrijk waren tijdens de tweede feministische golf. Deze cafés warenniet alleen ontmoetingsplekken, maar waren veilige ruimtes voor vrouwen om te discussiëren, organiseren en zich te verbinden.
Met dat inzicht kreeg ik de kans om een artikel over vrouwencafés te schrijven voor
Opzij.
Mijn artikel markeert een kleine, maar belangrijke stap in het zichtbaar maken van vrouwen en hun geschiedenis.
Je kunt onderstaand mijn artikel lezen, die inmiddels een bron op
Wikipedia is.
Eind jaren zestig maakt vrouwenemancipatie haar spreekwoordelijke ‘doorstart’ in de vorm van een tweede feministische golf. Binnen het feminisme, dat op dat moment nog geen eenduidige ideologie was, ontstaat begin jaren zeventig een beweging van vrouwen die de strijd aangaan met het patriarchaat. De noodzaak voor vrouwen om samen te komen maakt dat het ene na het andere vrouwencafé de deuren opent.
‘Banaan, banaan, ik kan het niet meer aan, ik kom net bij Saarein vandaan’
Het vrouwencafé is een ontmoetingsplek waar vrouwen zich veilig kunnen voelen. In eerste instantie openen de eerste vrouwencafés de deuren voor zowel vrouwen als mannen. Maar al snel wordt duidelijk dat de vrouwen de aanwezigheid van mannen onprettig en zelfs bedreigend vinden, dus wordt hen voortaan de toegang actief geweigerd.
Andersom wordt het vrouwencafé zelf ook vaak als intimiderend gezien. In parallel met hoe er destijds over emancipatie werd gedacht, wordt het afgedaan als onnodig. Er is zelfs argwaan over mogelijke ‘complotten’ die achter de gesloten deuren van de kroegen worden gesmeed. In die beginjaren komen er dan ook regelmatig tóch mannen naar binnen, meestal met als doel de aanwezige vrouwen te versieren. Maar er zijn ook incidenten waarbij mannen de gasten of het personeel toeschreeuwen, opbellen of aan het schrikken maken, waardoor zij ironisch genoeg zélf de relevantie voor een veilige plek bewijzen.
De weerstand uit de buitenwereld stopt de vrouwen niet; humor en ironie zijn het devies. Dat zie je terug in de namen van de verschillende vrouwencafés, soms met weinig subtiele dubbelzinnigheid over de functie van het café. In Utrecht opent in 1975 het eerste vrouwencafé van Nederland:
de Heksenketel. Al snel kun je ook wat drinken in
de Feeks, Madame Mik-Mak
of
het Joffertje. En anders vind je een koude klets of goed gesprek bij
Dikke Trui
in Groningen,
Paraplu
in Amstelveen of
Kantje Boord in Haarlem.
Naast een plek om elkaar veilig te ontmoeten, willen de vrouwencafés ook een plek zijn waar men kan samenkomen en met elkaar kan praten over feministische thema’s. In de beginjaren hebben de avonden vooral betrekking op vormingswerk; het educatief delen van kennis en vaardigheden en het vinden van herkenning in de verschillende aspecten van het vrouw-zijn. Bijvoorbeeld in praatgroepen.
Maar de avonden worden al gauw inhoudelijker en specifieker. Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig nodigen de cafés sprekers uit die vertellen over geld verdienen en economische zelfstandigheid. Er worden ook assertiviteitstrainingen gegeven en zelfs praktische hoe-plak-ik-zelf-mijn-fietsband workshops.
Nu er een fysieke plek is waar vrouwen elkaar ongestoord kunnen treffen, kunnen zij met elkaar hun individuele behoeften ontdekken. In tegenstelling tot de straat op gaan en actie voeren voor grotere algemene belangen, kunnen de vrouwen hier hun eigen kennis en netwerk versterken. De vrouwencafés worden het kloppend hart van empowerment, discussie en sociale verandering. En het werkt: verschillende belangrijke maatschappelijke initiatieven komen voort uit inzichten die zijn ontstaan in vrouwencafés. Zo ontstaan de eerste ideeën voor op vrouwen gericht onderwijs, bijvoorbeeld de
Vrouwen Oriënteren zich op de Samenleving-cursussen en
moeder-mavo’s, aan de bar van het vrouwencafé. En de opvanghuizen voor mishandelde vrouwen (de
Blijf van mijn Lijf-huizen) en verschillende hulpdiensten zoals die voor slachtoffers van seksueel geweld, stammen uit die tijd. Ook de strijd voor het recht op abortus is dan in volle gang. Tijdens de vergaderingen wordt menig petitie getekend.
Het oudste, nog bestaande vrouwencafé is Saarein in de Jordaan, Amsterdam. In tegenstelling tot eerdergenoemde cafés die hun deuren al lang geleden hebben moeten sluiten, kunnen we nog altijd bij Saarein aanwaaien voor een koud glaasje van het een of ander. Daar zit een mooi verhaal achter.
Voordat Saarein opende, was er al een lesbisch café in Amsterdam: het Schaartje. Toen het Schaartje sloot besloten de vrouwen die daar vaak kwamen alles op alles te zetten om tóch een café te behouden. Ze richtten de Stichting Het Amsterdams Vrouwencafé op en schreven een crowdfunding avant la lettre uit voor:
“…een waarlijk & onvervalst open vrouwencafé, dat plek biedt aan al onze moeders, tantes, zusters, oma’s, vriendinnen, buurvrouwen en dochters.”
Vrouwen werd gevraagd een “stevig beginkapitaal” uit te lenen om Saarein succesvol te openen. In ruil voor een “comfortabel plaatsje in de vrouwenhemel”. De crowdfunding trok 11 vrouwelijk investeerders, die er met hun geld voor hebben gezorgd dat de inboedel van Saarein werd betaald en het café volgens plan in 1978 haar deuren opende.
Binnen het feminisme zijn lesbische en queer vrouwen ruim vertegenwoordigd. Voor een lesbische vrouw is het vrouwencafé een safe space, waar zij zichzelf kan zijn en andere lesbische vrouwen veilig kan ontmoeten. Dat kan in de jaren 70 en 80 verder bijna nergens.
De vrouwen achter Saarein zijn zich bewust van het feit dat er meer groepen baat kunnen hebben bij een veilige plek, herkenning en representatie. Ze erkennen vanaf de eerste jaren dat ze een wit imago hebben. Dat zien ze graag anders, daarom proberen ze meer optredens te boeken die een breder publiek aanspreken. Ze schakelen hulp in van de zwarte gemeenschap, die hen helpt strategie op te stellen en waar mogelijk vrouwen met elkaar in contact brengt.
Saarein is een succes. Er volgen vele vrouwenfeesten en jubilea, bijvoorbeeld in de Melkweg in Amsterdam. De grote groepen vrouwen die hier op afkomen veroorzaken regelmatig overlast in de buurt. Door actieve communicatie met buurtbewoners behoudt het café tóch een goede relatie met de buren. In 1999 wordt Dia Rozemond de nieuwe eigenaar. Zij verruimt het deurbeleid; naast vrouwen is Saarein nu ook open voor ‘alle queer minded mensen’.
Dat het café ook nog steeds een hotspot is voor de queer gemeenschap wordt nog maar eens bevestigd als in 2021 de succesvolle queer serie Anne+ een scène uit de film opneemt in Saarein. Zo is Saarein opnieuw een fijne en unieke plek voor een nieuwe generatie queer(minded) mensen.
Bronnen
Vond je dit interessant? In de
Maand van de Geschiedenis zijn nog meer verhalen verteld, onder andere het verhaal van Marjan Sax, een van de oprichters van café Saarein. Lees verder in mijn
portfolio!
Heb je je afgevraagd of deze blogs door AI zijn geschreven? Het eerlijke antwoord is dat ik AI gebruik om te zoeken, te reflecteren en soms voor zaken zoals dicteren of spellingscontrole. Als MarCom professional maak ik gebruik van tools, waaronder AI, maar de inhoud en tekst beschouw ik als de mijne. Als je mijn blogs leest, zul je dat merken: het is mijn persoonlijke visie en ervaring. Door technologie te omarmen, krijg ik extra hulp die mijn werk alleen maar versterkt!
Thalia Lips RDM is ingeschreven in het Register Digital Marketing
KvK nr. 94781168 // Btw nr. NL005112548B61